Het boek “The politics of medical encounters: how patients and doctors deal with social problems” is alweer een behoorlijke tijd geleden uitgebracht. Het boek is in 1991 geschreven door Howard Waitzkin. Toch is de problematiek die in het boek wordt geanalyseerd helaas nog steeds hartstikke actueel.
Waitzkin wil met zijn boek aandacht vragen voor de niet-medische zorgen die patiënten tijdens gesprekken met hun arts uiten, bijvoorbeeld over hun relatie of over het combineren van werk en zorg voor de kinderen. Doordat artsen hieraan nauwelijks tot geen aandacht besteden en voortdurend het gesprek met de patiënt terugvoeren tot diens lichamelijke klachten, vindt Waitzkin dat de echte, onderliggende oorzaak van die klachten niet wordt opgelost. Bovendien worden bepaalde rolpatronen en andere normen en waarden binnen onze samenleving op deze manier versterkt. Vandaar het woord ‘politiek’ in de titel: bewust of onbewust bevestigen en versterken artsen bepaalde patronen en ideologieën in onze samenleving, zo luidt de mening van de onderzoeker.
Ik vraag me af of de arts-patiëntrelatie nu het middel is om maatschappelijke veranderingen door te voeren. Het is al heel wat als het lukt de medische en niet-medische problemen van de patiënt op te lossen. Het is mijns inziens nuttiger te onderzoeken wat artsen en patiënten zien als een ‘goede’ en ‘waardevolle’ manier van communiceren en hoe niet-medische problemen kunnen worden verholpen. Helaas reflecteert Waitzkin in zijn boeken niet met artsen en patiënten op hoe de gesprekken verliepen en hoe ze werden ervaren – hij laat het bij zijn eigen analyses.
Toch is het absoluut boeiend hoe Waitzkin laat zien dat artsen structureel de aandacht van sociaal-emotionele zaken afleiden door patiënten te onderbreken, door hun problemen te relativeren en door sturende vragen te stellen richting de lichamelijke klachten. Waitzkin is van mening dat artsen niet ingaan op sociaal-emotionele problemen omdat:
- Het emotioneel zwaar is om hier dieper op in te gaan
- Artsen hiervoor geen opleiding hebben en zich daar dus niet toe in staat voelen
- Artsen dit niet als hun taak zien: zij zijn er voor het oplossen van medische problemen
Alhoewel het voor mij aannemelijke verklaringen zijn, is het niet duidelijk hoe Waitzkin hieraan komt. Daarnaast vind ik de verklaringen wel erg algemeen. Iedere arts en iedere patiënt zal een ander verhaal hebben bij waarom het gesprek zo liep als het liep.
Toch denk ik dat het boek als inspiratiebron kan dienen voor artsen, patiënten en onderzoekers. Het kan artsen en patiënten helpen bij het voeren van hun gesprekken. Zo laat het mooi zien wat de effecten kunnen zijn van het wel of niet stellen van vragen en het onderbreken van elkaar. Het boek geeft onderzoekers mooie voorbeelden van hoe gesprekken (tussen hulpverleners en patiënten) te analyseren en dit vervolgens op een aansprekende manier te presenteren. Ik zou het boek dan ook willen aanraden aan iedereen die wel houdt van een wetenschappelijk boek en zich wil verdiepen in de communicatie tussen artsen en patiënten.
Ik vind de verklaringen van Waitskin wel aannemelijk en ik zou het ook niet onterecht vinden als artsen in eerste instantie zo reageren. Wel vind ik dat er dan een vervolg op moet komen met iemand die wel in staat is zo’n gesprek te voeren. Mocht dat weer aanleiding geven tot een vervolggesprek met de arts erbij, dan moet daar de ruimte voor zijn.
Hier komt weer naar voren dat wij in een wereld leven en dus een gezondsheidzorg hebben van afzonderlijke en afgezonderde specialismen. Vooral in de gezondheidszorg wreekt zich dat, want de mens blijft wel een geheel. Speciliaseren is onvermijdelijk, maar vervolgens moeten we de zorg zo organiseren dat de nadelen verminderd worden. Dat gebeurt nu weinig. De ziekenhuizen geven wel de mogelijkheid van bijv. een maatschappelijk werker, maar dat is een algemeen aanbod, niet concreet n.a.v. een gesprek met de arts die daarna contct opneemt met de welzinswerker of psycholoog. De patiënt moet het initiatief nemen. Het is de vraag of die dat altijd kan en doet. Als de arts een medisch vervolggesprek kan afspreken en dat doet hij vaak, dan kan hij ook andere gespekken arrangeren, mits hij voldoende kennis heeft om bijv, sociale of psychische problemen te signaliseren. Die heeft hij niet en dat is een tekort. Dan schiet specialiseren door.
Mooie analyse. Patiënten zullen inderdaad zelf niet snel vragen om een apart gesprek over sociale of psychische problemen. Ikzelf zou juist willen dat lichamelijke klachten en hun mogelijke oorzaken in één en hetzelfde gesprek aan bod komen. Als de arts zich daartoe niet in staat voelt, zou hij in samenspraak met de patiënt voor een vervolggesprek een psycholoog of andersoortige deskundige kunnen uitnodigen. Die kan hem dan helpen, daar waar zijn eigen specialisme ophoudt. Maar inderdaad, dan moeten hij en/of de patiënt wel in staat zijn die behoeft te signaleren…