Er gebeurt van alles op het terrein van de complementaire behandelwijzen. Vorige week maakte minister Klink bekend dat hij uitwassen binnen de alternatieve gezondheidszorg wil gaan aanpakken door te onderzoeken of het mogelijk is de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) meer bevoegdheden op dit gebied te geven.
De KNMG kwam gisteren met een al enkele maanden geleden aangekondigd standpunt inzake ‘niet-reguliere behandelingen’. Belangrijkste reden hiervoor was een aantal elkaar in rap tempo opvolgende zaken, zoals rondom Silvia Millecam. Die zaak, en de door mij eerder beschreven onrust rondom de Italiaanse arts Simoncini, vragen inderdaad om een (her)bezinning op de positie van complementaire geneeswijzen in ons zorgstelsel. Daarom is het goed dat de KNMG met een nieuwe gedragscode komt.
Niet over één nacht ijs…
De KNMG is bij het bepalen van haar standpunt, getiteld “de arts en niet-reguliere geneeswijzen” niet over één nacht ijs gegaan. De maatschappij organiseerde daarvoor bijvoorbeeld een discussiebijeenkomst. Tijdens die bijeenkomst werden interessante ethische dillemma’s naar voren gebracht en interessante standpunten ingenomen, zoals blijkt uit een artikel hierover op de website van de KNMG. Zo pleitte een van de deelnemers voor geïntegreerde zorg, waarbij ‘integrative medicine’, waarbij de patiënt een actieve participant is en de arts een gezondheidscoach. Dit idee komt overeen bij het eerder geschetste zorgconcept van Planetree. Ook vroegen de deelnemers zich tijdens die bijeenkomst af hoe je een onderscheid maakt tussen verschillende vormen van niet-reguliere behandelwijzen. En of alternatieve geneeswijzen er niet beter aan doen ook hun behandelwijzen te onderwerpen aan wetenschappelijk onderzoek. Dergelijke thema’s vind ik jammergenoeg niet overal even expliciet terug in het herziene standpunt of de gedragscode van de KNMG. Maar de kern van de code spreekt mij wel aan.
De patiënt beslist, geholpen door een eerlijke arts
De KNMG laat in het gedragscode wel doorschemeren dat zij het niet verstandig vindt dat patiënten alternatieve behandelwijzen volgen: reguliere behandelingen hebben te allen tijde de voorkeur, zo valt wel tussen de letters door te lezen. Maar uiteindelijk laat de KNGM haar eigen opvatting over niet-reguliere behandelingen niet van doorslaggevende betekenis zijn. Dat blijkt mooi uit de volgende passage uit de gedragscode:
Een patiënt die geïndiceerde reguliere behandelwijzen afwijst en niet-reguliere behandelwijzen overweegt, wordt door de arts gewezen op de mogelijke gevaren voor diens gezondheidstoestand van het uit- of afstellen van reguliere behandelwijzen. Volhardt de patiënt desondanks in de afwijzing van reguliere behandelwijzen, of zijn er geen reguliere behandelwijzen (meer) beschikbaar, dan biedt de arts geen behandelwijzen aan die de patiënt schade zouden kunnen berokkenen.
Oftewel, als de patiënt regulier boven niet-regulier blijft verkiezen, ook als hij op de hoogte is van alle mogelijke informatie, dan mag een arts die niet-reguliere behandeling – indien niet schadelijk – aanbieden. “Baat het niet, dan schaadt het niet,” lijkt het credo.
Beter beschermd geïnformeerd
De Volkskrant stelde vandaag dat de alternatief behandelde patiënt door de gedragscode van de KNMG beter beschermd is. Ik vraag me af of dat waar is. Ik vat het standpunt van de KNMG vooral samen als een pleidooi voor een beter geïnformeerde patiënt, die uiteindelijk zijn eigen keuzen maakt. En voor een arts die open en eerlijk is over dat wat een patiënt van een behandeling mag verwachten. Die twee zaken zijn niet alleen belangrijk als het gaat om complementaire geneeswijzen, maar zijn voor iedere arts-patiëntrelatie cruciaal.
De Vereninging tegen de Kwakzalverij heeft inmiddels aangegeven het standpunt een stap in de goede richting te vinden, maar vraagt zich af of het een merkbaar effect zal sorteren. Wat dat effect volgens de vereniging zou moeten zijn is natuurlijk wel te raden. Dat is niet beter geïnformeerde en geen schade veroorzakende beslissingen, zoals de strekking van het KNMG-standpunt lijkt te zijn, maar minder alternatieve behandelingen.