Skip to main content

Onlangs rapporteerde Minister Klink opnieuw over de voorgang van het landelijk EPD. Daarin laat hij zien dat hij van geen wijken wil weten. Ondanks de brandbrief van de belangrijkste brancheorganisaties en ondanks alle hobbels blijft Klink bij zijn oorspronkelijke plannen. September 2009 moet nog steeds de maand worden waarin het sprookje waar niemand in geloofde toch waarheid werd. En dat terwijl de resultaten van de gesprekken met de verschillende regio’s in de voortgangsrapportage van Klink niet best klinken.

In een brief reageert de Directeur-Generaal Langdurige Zorg namens de minister op de noodkreet van de brancheorganisaties. Uit zijn brief maak ik op dat hij de organisaties verwijt dat zij om twee voor twaalf met hun kritiek komen, aangezien hij meerdere keren in de brief benadrukt dat de partijen via diverse kanalen en op meerdere momenten inspraak hebben gehad. Klink stelt daarom als vervolg op zijn brief een nieuw overleg voor. Maar dat betekent geenszins dat de invoeringsdatum en -aanpak ter discussie staat. Volgens Klink kunnen alleen ‘onoverkomelijke technische problemen’ de landelijke uitrol per septembeer 2009 nog belemmeren – en dit acht hij onwaarschijnlijk.

Maar is dat echt zo? De voortgangsrapportage cq het stappenplan toont veel weerstand onder de toekomstige gebruikers. In het stappenplan is te zien hoe apothekers, huisartsen en ziekenhuizen momenteel tegenover het EPD staan: veelal afwachtend en argwanend.

Klinkt geeft in zijn brief aan de argwaan te begrijpen aangezien het gaat om “een grote veranderingsoperatie op de werkvloer”. Maar hij lijkt ervan uit te gaan dat de wet op het EPD het klusje wel gaat klaren. Die wet verplicht zorgaanbieders immers gebruik te maken van het EPD. Op basis van mijn ervaring met verandertrajecten denk ik echter dat er meer nodig is dan een wettelijke verplichting. Mensen zijn creatieve wezens en zullen het EPD als zij willen slechts op een minimale manier gebruiken. Zij zullen enkel registeren wat absoluut noodzakelijk (lees: wettelijk verplicht is) en eventuele aanvullende informatie die nuttig kan zijn voor collega’s of patiënten achterwege laten. Een dan hebben we het alleen nog maar over het registreren van gegevens. Zonder hier opnieuw uit te gaan wijden over de verschillende mogelijkheden van patiëntdossiers, vind ik het belangrijk te benadrukken dat er met een EPD veel meer mogelijk is dan administratie en registratie. Het benutten van die kansen lijkt met de huidige stand van zaken ver weg – op een handvol mooie lokale initiatieven na (zie bijvoorbeeld hier en hier).

Alhoewel ik de vastberadenheid van Klink respecteer, denk ik dat hij onderschat dat er meer nodig is om het EPD tot een succes te maken. Er is een visie nodig en een proces waarbij de uiteindelijke gebruikers door pakkende praktijkvoorbeelden gaan geloven in nut en noodzaak van het EPD. Natuurlijk is het jammer dat er slechts een handvol mensen in Nederland is die pro-actief aan de slag gaan met patiëntdossiers. Maar de voortgangsrapportage laat nu eenmaal zien dat een afwachtende, argwanende houding momenteeel overheerst. Dat is de realiteit waar Klink een antwoord op moet vinden. De Nederlandse zorg is gebaat bij visie en doorgroeiscenario’s, zoals bijvoorbeeld in Canada. Hieruit moet duidelijk worden op welke manieren een EPD in dienst kan staan van een arts-patiëntrelatie, hoe het multidisciplinaire zorg en het werken in ketens kan ondersteunen, hoe het arbeidsbesparend kan zijn, en ga zo maar verder. Al noemt Klink een aantal toekomstscenario’s, een dergelijke, door hem wel beloofde lange-termijnvisie blijft voorlopig uit.

Het moge inmiddels duidelijk zijn: draagvlak en enthousiasme creeëren, is wat mij betreft een grotere uitdaging dan de technische problemen die Klink als grootste obstakel ziet.

Bettine Pluut

Bettine Pluut zet zich als adviseur en actieonderzoeker in voor goede zorg en een praktijkgerichte overheid. Zij is gespecialiseerd in digitale innovatie, actieonderzoek en patiëntparticipatie.

One Comment

Leave a Reply